De architectuur van de Bossche School
In het zuiden van Nederland zijn tijdens de Wederopbouw tot in de jaren 80 van de vorige eeuw veel gebouwen van de Bossche School gerealiseerd. Het werd een begrip in de vakwereld maar was ook bekend bij een breder publiek.
De term Bossche School verwijst de naam naar de stad ’s-Hertogenbosch, waar van 1946 tot 1973 de Cursus Kerkelijke Architectuur werd gegeven door dom Hans van der Laan (1904-1991), samen met zijn broer Nico en C. Pouderooyen. Aanleiding voor het opzetten van deze cursus was het gemis aan een gedegen opleiding voor kerkenbouwers, die de tijdens de Tweede Wereldoorlog beschadigde en verwoeste kerken in Zuid-Nederland zouden kunnen herstellen of vervangen door nieuwbouw.
De inhoud van de lessen is gebaseerd op de architectuurtheorie van pater van der Laan. Na het afbreken van de studie bouwkunde in Delft en zijn intreden in het klooster in 1927, had hij in de daarop volgende jaren gezocht naar de grondslagen van de architectuur. In de Cursus Kerkelijke Architectuur werden de ideeën over architectuur verder uitgewerkt.
Van der Laan ontwikkelde een systeem van maten en verhoudingen in de hoop dichter bij de universele beginselen van de architectuur te komen. Hij introduceerde het Plastische Getal, met behulp waarvan het mogelijk werd om de ruimtelijke uitgebreidheid te ordenen, zoals in de muziek de klanken met een stelsel van notenbalken en muzieknoten inzichtelijk worden gemaakt. De samenhang tussen lengte, breedte en hoogte van een ruimte is daarbij cruciaal. Het doel was een gebouw, dat … “rust en ruimte geeft aan de menselijke geest”.
Aanvankelijk bestudeerde Van der Laan samen met de cursisten de vroegchristelijke kerkgebouwen uit Italië en Syrië. De basiliekvorm is duidelijk herkenbaar in de ontwerpen voor de nieuwe kerken, zoals de Catharinakerk in Heusden (1950) en de Martinuskerk in Gennep (1954). Gaandeweg bleek steeds meer dat het teruggrijpen op de vroegchristelijke bouwkunst geen doel op zich kon zijn, maar een middel om algemeen geldende regels in de architectuur te ontdekken. Eind jaren vijftig werd een nieuwe weg ingeslagen met de crypte van de benedictijner abdij in Vaals naar ontwerp van dom Hans van der Laan. Met dit project zag pater Van der Laan af van de verwijzingen naar historische voorbeelden. Er was niet langer plaats voor ornamenten of andere historiserende elementen als zuilen met kapitelen of rondboogramen. In plaats hiervan ontstond een robuuste en sobere architectuur met vensterreeksen onder betonnen lateien en diepliggende ramen. De binnenruimte werd geleed door kolomstellingen.
De Cursus Kerkelijke Architectuur ging inmiddels niet meer over de bouw van kerken maar over de geleding van de ruimte in elk type gebouw met behulp van het Plastische Getal.
Dinsdag 3 juli | |
09.45 – 10.00 | Ontvangst met koffie/thee |
10.00 – 11.15 | Blok 1: Historische inleiding |
11.00 – 11.15 | Koffie/thee-pauze |
11.15 – 12.30 | Blok 2: De architectuurtheorie van dom Hans van der Laan |
12.30– 13.30 | Gezamenlijke lunch |
13.30 – 14.15 | Blok 3: de eerste fase van de Bossche School (1946-1956) |
14.15 – 14.30 | Korte pauze |
14.30 – 15.30 | Blok 4: de tweede fase van de Bossche School (na 1956) |
15.30 – 15.45 | Koffie/thee pauze |
15.45 – 16.30 | Blok 5: De Bossche School in de context van de naoorlogse architectuur in Nederland |
16.30 uur | Afsluitende borrel |
Woensdag 4 juli EXCURSIE | |
09.45 uur | Verzamelen Tilburg University parkeerplaats Warandelaan 2 |
10.00 uur | Vertrek Breda |
10.45 uur | Aankomst voormalige kerk O.L. Vrouwe Van altijd Durende Bijstand |
10.45 – 12.00 | Rondleiding |
12.00 – 13.15 | Gezamenlijke lunch |
13.15 uur | Vertrek Abdij Roosenberg te Waasmunster |
14.30 – 15.30 | Rondleiding Abdij Roosenberg te Waasmunster |
16.00 uur | Vertrek |
17.30 uur | Aankomst Tilburg University |