Christelijke symboliek in de beeldende kunst
In het christendom wordt veel gebruik gemaakt van symboliek. Enerzijds kon een symbool, als teken dat méér betekende dan louter zichzelf, extra informatie geven. Anderzijds was het ook een vorm van geheimtaal, bestemd voor ingewijden. Symbolen wekken de indruk van een onderliggende orde en structuur.
Het christendom was geënt op het jodendom. Het Oude Testament vormde voor beide religies de basis. Maar het Nieuwe Testament was het christelijke vervolg. Hoe moesten deze twee boeken met elkaar verbonden worden? Prefiguratie en typologie boden de oplossing: een verhaal uit het Oude Testament werd, op basis van overeenkomsten, verbonden met verhalen uit het Nieuwe.
Zo werd de Boom uit het Paradijs gekoppeld aan het kruis en de kruisiging van Jezus. Ook dieren kregen een extra betekenis: het lam van het joodse Pesach werd het christelijke Lam Gods van Johannes de Doper en de Apocalyps. De duif stond voor de Heilige Geest. De eenhoorn, slechts te vangen met een maagd als lokaas, werd het symbool van maagdelijkheid. De betekenissen van planten en bloemen: de rode roos als teken van liefde en zelfopoffering, de witte lelie als teken van zuiverheid, de Boom van Jesse als verbeelding van de voorouders van Jezus Christus.
In het vroege christendom waren heiligen van groot belang: personen met een voorbeeldfunctie die en direct lijntje met het goddelijke onderhielden. Deze en latere heiligen werden herkenbaar door hun meegedragen objecten: de toren van Barbara, het zwaard en het wiel van Catharina, de zalfpot van Maria Magdalena. Deze objecten verwijzen naar de dood of een belangrijke gebeurtenis uit het leven van de betreffende heilige. Sommige van deze objecten overleven in de vorm van relieken, bewaard in prachtige reliekhouders.
Als laatste besteden we aandacht aan getallensymboliek: denk aan het dogma van de drie-eenheid, de vier ‘levende wezens’ ofwel tetramorf van Ezechiël en de Apocalyps, ook vier evangelisten, een zevenkoppig monster, twaalf apostelen in het gevolg van Jezus, en …. een liedje van Gerard de Vries.
Opsomming onderwerpen per college:
College 1: Het Oude en Nieuwe Testament en hoe deze te verbinden: prefiguratie en typologie
College 2: Wie is wie in de wereld van de heiligen: mensen en attributen
College 3: De christelijke dierentuin: het lam, de eenhoorn, de pelikaan, de feniks
College 4: Huis en tuin, objecten en planten: een mandje brood, een regenboog en zwaard, lelies, granaatappels, de roos, de wijnrank
College 5: Goddelijke getallen: de drie-eenheid, vier ‘levende wezen’ en evangelisten, zeven deugden, twaalf apostelen, vierentwintig oudsten bij de Apocalyps, en vergeet Gerard de Vries niet.