Leergang Kunstgeschiedenis, deel 4
Rond het begin van de 20e eeuw onderging de kunstwereld ingrijpende veranderingen, waarbij de traditionele normen werden aangevallen. Deze veranderingen waren het meest opvallend in de beeldende kunst, beïnvloed door filosofie en wetenschap. De concepten van "tijd" en "ontwikkeling in de tijd" veranderden, met een verschuiving naar kortere, snellere en gelijktijdige uitbarstingen. Belangrijke kunststromingen in de eerste helft van de 20e eeuw waren onder andere Fauvisme, Expressionisme, Kubisme, Futurisme, Dada, Surrealisme, Suprematisme, De Stijl en Constructivisme.
Na de tweede wereldoorlog weerspiegelde het economisch, politiek en maatschappelijk overwicht van de Verenigde Staten zich ook in de kunst. Internationaal gezien ging de Amerikaanse kunst de toon aangeven, te meer daar vele vooraanstaande Europese kunstenaars vlak voor of tijdens de oorlog naar de V.S. waren uitgeweken. De kunst die na de oorlog in Amerika tot ontwikkeling kwam, was dan ook een regelrechte voortzetting van de Europese culturele verworvenheden van de periode tussen de twee wereldoorlogen.
Toch kwam ook in Europa, waar de vrije kunstontwikkeling een behoorlijke knauw had gekregen van alle verbodsbepalingen van bv. de nazi’s, de kunstproductie weer op gang. Net als in Amerika vonden hier opgekropte en onverwerkte gevoelens in eerste instantie een uitweg in expressionistische tendensen, die geleidelijk aan hevigheid afnam.
De interesse in kunst groeide snel door talrijke publicaties en tentoonstellingen. Vooral dankzij financiële steun uit de Verenigde Staten steeg de waardering voor kunst. Het sponsoren van kunstenaars en projecten maakte het bezit van moderne kunst tot een statussymbool. Belangrijke kunsttendensen in zowel Amerika als Europa worden behandeld.
- Amerika: Abstract Expressionisme (Pollock, de Kooning)
- Europa: Cobra, Materieschilderkunst, Informele kunst (Appel, Dubuffet, Tapiès)
- Amerika: Postpainterly Abstraction, Hard Edge (Stella, Kelly)
- Amerika en Europa: Pop Art, Nieuw Realisme (Warhol, Arman)
- Amerika en Europa: Minimal art, Nul en Zero (LeWitt, Schoonhoven, Uecker)
- Op Art, Kinetische kunst (Vasarely, Tinguely))
- Conceptuele kunst, Performance (Kosuth, Beuys)
- Land art, Arte Povera (Smithson, Merz)
- Neo-Expressionisme en New Image Painting (Baselitz, Schnabel)
- Postmodernisme (Koons, Scholte)
Deze cursus maakt onderdeel uit van een leergang, maar kan ook prima afzonderlijk worden gevolgd.