Leergang Moderne Architectuur in Nederland na 1900, deel 1
De grote veranderingen die zich rond het 1900 op alle terreinen van het maatschappelijk leven in Nederland voltrokken, weerspiegelden zich in de architectuur van de afzonderlijke gebouwen, niet alleen in de steden maar ook daarbuiten. Er verrezen nieuwe typen gebouwen voor nieuwe sectoren in het maatschappelijk leven als drinkwatervoorziening, elektriciteit, autoverkeer enzovoorts en nieuwe typen van bestaande gebouwsoorten zoals scholen en fabrieken.
Deze nieuwe typologie toont het eerst en duidelijkst de aanzet tot een nieuwe architectuur. Nieuwe eisen dwongen en inspireerden tot een herbezinning. Gespecialiseerde bedrijven en instellingen zochten elkaars nabijheid in winkelstraten, kantoorboulevards, bestuursconcentraties en pleinen voor amusement.
De schaalvergroting in de bedrijfsvoering van kantoren en winkelbedrijven leidde tot bredere en hogere gebouwen, die technisch mogelijk werden gemaakt door skeletbouw in staal en/of gewapend beton en de introductie van de lift en alter de roltrap.
Er is een duidelijke cesuur rond 1900, toen de oude stijlmiddelen niet meer adequaat bevonden werden om het moderne leven uit te drukken. De aandacht voor een specifieke stijl is minder dominant dan in de 19e eeuw: ze verschuift langzaam in de richting van het vinden van oplossingen voor nieuwe opgaven, zowel praktisch als esthetisch.