Leergang Kunstgeschiedenis deel I: Middeleeuwen
Deze nieuwe leergang kunstgeschiedenis biedt u in vier semesters een zeer uitgebreid chronologisch overzicht van de westerse kunstgeschiedenis, van de Egyptenaren tot hedendaagse kunst, waarbij wordt gestart met de Middeleeuwen.
In het jaar 323 na Chr. besluit de romeinse keizer Constantijn om de hoofdstad van het rijk te verplaatsen van Rome naar de Griekse stad Byzantium, vanaf dat moment Constantinopel geheten. De stad weerspiegelt de christelijke grondslag van het late romeinse rijk. In de loop van de 4e eeuw zet de neergang in van het Imperium Romanum -geteisterd door invallen van vijandige stammen- en valt het rijk uiteen in een oostelijk en een westelijk deel. Hiermee is de basis gelegd voor respectievelijk het Byzantijnse rijk en het middeleeuwse Europa.
De staatkundige opsplitsing leidt ook tot een religieuze deling: de orthodoxe kerk met de patriarch in Constantinopel en de katholieke kerk met de paus in Rome.
In het voormalige Oost-Romeinse rijk gaat de beschaving geleidelijk over in de byzantijnse cultuur, in het westelijk deel transformeert de laat- antieke en christelijke traditie, vermengd met Keltische en Germaanse invloeden, tot de middeleeuwse kunst.
In deze cursus wordt een overzicht geboden van de kunst gedurende de Middeleeuwen, met een nadruk op west Europa. Beginnend bij de wortels van de christelijke kunst in het romeinse rijk volgen we de ontwikkelingen van de kunst bij het ontstaan van de kloosters en de vorstenhoven in Europa en later bij de typisch stedelijke cultuur.
Er is aandacht voor de vervaardiging en verluchting van handschriften (psalter van Utrecht), de edelsmeedkunst (Driekoningenschrijn), de ivoorsnijkunst en monumentale mozaïeken in de kerken (Ravenna) gedurende de vroege Middeleeuwen. Later in de Middeleeuwen, bij het ontstaan en de groei van de grote steden, worden fresco’s (Giotto) en altaarstukken (Jan van Eyck) , glas-in-lood ramen (Chartres) en portaalsculpturen (Moissac) kenmerkend.
De karakteristieken van de verschillende landen/regio’s worden naast elkaar gezet.
De volgende perioden worden onderscheiden:
- de vroegchristelijke tijd
- het Byzantijnse rijk
- de Karolingische Renaissance
- de Ottoonse kunst
- de Romaanse periode
- de Gotiek