Geologie en landschappen van Europa
Europa is een continent met prachtige landschappen met een grote variatie van laagvlaktes tot hooggelegen plateau’s en van glooiende heuvels tot steile bergpieken. Dat landschap dat zich voor ons manifesteert als het reliëf van het aardoppervlak, bezit nog twee dimensies. Dat zijn de ondergrond - de gesteenten die het landschap opbouwen - en de tijd; de ontstaansgeschiedenis van dat landschap. Het landschap is namelijk het gevolg van een lange keten van processen, in- en buiten de aarde, die elkaar aan het aardoppervlak ontmoeten en daar de aanwezige gesteenten modelleren. En ook de gesteenten zelf zijn onderdeel van het verhaal. Zij vormen uiteindelijk het fundament van Europa. Dat Europese continent blijkt een behoorlijk samenraapsel van kleinere continentsnippers die het vooral van onze continentale zuiderbuur heeft afgepakt. Zelfs ‘onze’ eigen ondergrond heeft verre Afrikaanse wortels.
Met de oudste Europese gesteenten begint het verhaal. Aan de hand van gesteenten en landschap vormende processen als plaattektoniek, gebergtevorming, metamorfose, erosie door rivieren en gletsjers, vulkanisme, laat de cursus zien hoe de Europese ondergrond en het landschap ontstaan zijn. Als voorbeeld behandelen we een aantal karakteristieke gebieden waar de uitwerking van één of meerdere van deze processen goed te zien is en die een bezoek meer dan waard zijn.
De geologie als wetenschap is ontstaan in Europa, door natuuronderzoekers met een belangstelling voor gesteenten, aardlagen, vulkanen en bergen. Veel van de begrippen uit de geologie hebben om deze reden een Europese oorsprong. Dit zou het verkennen van de geologische wordingsgeschiedenis voor ons als Europeanen nét iets gemakkelijker kunnen maken.
Deze cursus behandelt de lange en complexe geologische geschiedenis van Europa en de enorme variatie aan landschappen die daarvan het gevolg is.
Opsomming onderwerpen per college:
College 1: Van ver, van grote diepte en van lang geleden: het oudste Europa.
College 2: Over een tijd met veel ‘aanloop’ uit het zuiden; een groots gebergte ontstaat…en vergaat.
College 3: Een supercontinent breekt en scheurt uiteen, zeeën overspoelen het land.
College 4: Opnieuw bezoek uit het zuiden; een oceaan verdwijnt en Europa’s zuidrand veert op tot een hooggebergte.
College 5: De Europese korst is onrustig; stijgt hier, daalt daar en vulkanen, rivieren en ijs verfijnen het reliëf.